Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Vau.] En Gij hebt [37]mijn ziel verre van den vrede verstoten, [38]ik heb het goede vergeten. 37. Dat is, allen welstand en vreugde hebt Gij, o Heere, ver van mijn hart weggedaan. 38. Hij wil zeggen: Ik heb nu zolang in ellende geleefd, dat ik vergeten heb wat welstand en geneugte is; mij heugen geen goede dagen meer.